x

Op de hoogte  

19/11/2018

Expertiseblog: Damprem, dampscherm of intelligente damprem? Kan je er nog aan uit? - Arnout Ulenaers


Voor de gezondheid en levensduur van een gebouw, streven we ernaar de hoeveelheid vocht in de bouwschil te beperken.

Te hoge vochtigheid in de isolatie vermindert het isolerend effect en kan schimmelvorming of bouwschade tot gevolg hebben.

Een dampscherm of damprem aan de warme zijde van de isolatie moet de constructie alvast beschermen tegen van binnenuit indringend vocht... Maar welke moet je nu gebruiken?

Achtergrond - theorie

Diffusie

Instinctief opteert men meestal voor een dampscherm. Door diffusie kan hier maar zeer weinig waterdamp doorheen dringen.

  • Het diffusieverschijnsel kennen we bijvoorbeeld van de luchtmoleculen die ontsnappen door een autoband of een ballon.
    De autoband moeten we slechts enkele keren per jaar bijpompen, een ballon loopt veel sneller leeg. Een autoband kunnen we vergelijken met een dampscherm, de ballon met een damprem. Zo zal er door diffusie ook meer waterdamp doorheen een damprem gaan dan doorheen een dampscherm.
    Diffusie-diffusion
  • De mate waarin een materiaal dampremmend is, wordt uitgedrukt door de equivalente luchtlaagdikte of µd-waarde (Sd in het Duits), uitgedrukt in meter.
    - Een damprem heeft een µd-waarde van zo’n 2m of meer.
    - Als het materiaal een µd-waarde heeft van 30m of meer spreekt men in Duitsland van een dampscherm. M.a.w. men gebruikt de term dampscherm wanneer de betreffende folie minstens even sterk dampdiffusie tegengaat als een laag stilstaande lucht van 30m dik.

Een damprem of dampscherm verhindert dus dat in de winter warme binnenlucht je constructie binnendringt, daar mogelijk afkoelt en condenseert.

Voorlopige conclusie: Het gezond boerenverstand kiest voor een dampscherm.

Convectie

Waterdamp dringt de constructie niet enkel binnen via diffusie, maar ook door kieren en spleten. Dit wordt convectie genoemd.

  • Ook het verschijnsel van convectie kunnen we illustreren met een band of een ballon: een band met een klein gaatje loopt heel vlug leeg, een niet dichtgeknoopte ballon is onmiddellijk plat. In de lucht die ontsnapt zit ook vocht.
    Convectie-convection

In de praktijk

De hoeveelheid waterdamp die door diffusie in de constructie terecht kan komen, is dikwijls onbetekenend ten opzichte van de hoeveelheid vocht die door convectie in de constructie komt!

Een luchtdichte uitvoering van de damprem of het dampscherm is bijgevolg veel belangrijker dan de dampdichtheid.

  • Schenk daarom de nodige aandacht aan een luchtdichte afdichting van naden en overlappingen en aan een ononderbroken aansluiting aan ruwbouw (zoals betonplaten of de pleister op metselwerk), schrijnwerk en alle andere aanpalende constructie-elementen.
  • Ook het doorboren van een luchtscherm voor kabels of om andere redenen, kan nefaste gevolgen hebben voor de isolatiewaarde en het vochtgedrag van de constructie.
    Daarom wordt aangeraden (elektrische) leidingen e.d. in een aparte leidingenspouw te monteren zodat de luchtdichting niet onnodig doorboord wordt.

Voorlopige conclusie: of we nu kiezen voor een damprem of een dampscherm, het belangrijkste is luchtlekken vermijden.

Maar... bijkomend probleem in de praktijk!

Een constructie is in de praktijk NOOIT droog.

  • Ook al is de luchtdichting goed verzorgd, fouten zijn niet altijd uit te sluiten.
  • Daarenboven mag ook een derde oorzaak van vocht (naast diffusie en convectie) niet uit het oog verloren worden, namelijk: bouwvocht, afkomstig van bijvoorbeeld beton en mortel of van vochtig constructiehout.
    Sluipweg-vocht   Sluipweg-vocht-2

Voorlopige conclusie: niet enkel het verhinderen van vochttoename in de bouwschil is dus belangrijk. Ook de mogelijkheid tot UITDROGEN van reeds aanwezig vocht (bouwvocht, vocht dat in de constructie komt door kieren en spleten, …) moet nagestreefd worden.

Oplossing

Bij daken beperkt een dampdoorlatend onderdak, bij voorkeur in combinatie met een dampopen isolatie, de kans op accumulatie van vocht in de opbouw. Het vocht kan immers in de winter doorheen het onderdak uitdrogen naar buiten toe.

  • Vanaf de isolatie naar de koude zijde toe is alles met andere woorden bij voorkeur zo dampopen mogelijk.

Maar om de uitdroging van de constructie te maximaliseren, willen we ook de mogelijkheden geboden in zomeromstandigheden gebruiken. In de zomer is de diffusierichting immers dikwijls omgekeerd aan die in de winter: het aanwezige vocht zal migreren naar de binnenzijde van de constructie. En hierbij is het net opletten geblazen.

  • Indien er aan de binnenzijde een dampscherm is toegepast, bestaat het gevaar dat het vocht hiertegen zal condenseren met alle kwalijke gevolgen van dien.
  • Bij een damprem zal dit effect minder groot zijn: er kan meer vocht doorheen de damprem naar binnen diffunderen.
  • Een vochtgestuurde intelligente damprem zal zich op dat moment openen, waardoor nog veel meer vocht uit  de constructie kan ontsnappen.
    Zo’n vochtgestuurde damprem werkt in de winter door de lage relatieve vochtigheid als een damprem en wordt door de hoge relatieve vochtigheid in de zomer meer damp-open.

INTELLO-winter-zomer-ete-hiver

Finale conclusie

  • Meestal is het enkel bij permanent vochtige ruimtes (binnenklimaatklasse 4) dat je een dampscherm dient te plaatsen.
  • In de meeste andere gevallen opteer je best voor een vochtgestuurde intelligente damprem, zoals de pro clima INTELLO (PLUS) of pro clima DB+.

pro clima heeft ook al het nodige om aansluitingen e.d. luchtdicht te maken, gaande van allerlei types kleefbanden, over aansluitstroken tot speciale luchtdichtingsmanchetten en lijmen/voegkitten.